header_gerard_b.jpg


Welkom en mededelingen
De eerste die het woord neemt in de dienst is de ouderling van dienst, zij verwelkomt namens de kerkenraad alle kerkgangers in de kerk en hen die meeluisteren via kerktelefoon of cassetterecorder. In het welkom kan een inleidend woord worden gesproken over het eigene van dienst en worden zo nodig mededelingen gedaan met betrekking tot leven van de gemeente: de collectes, koffiedrinken, enz. en de bloemen van de kerk. Aan het eind van de dienst gaan zij als een groet naar gemeenteleden.
Bloemen horen bij de aanbidding en bij het feest van de liturgie. De Bijbel vertelt over koning Salomo die de tempel met bloemen in de knop versierde. Ook Jezus verwijst naar bloemen om ons te wijzen op de inhoud van ons leven. ‘Door de bloemen in de kerk te halen stellen wij schoonheid in dienst van de aanbidding.’ Las ik ergens. Het is dan ook een feestelijke gave dat wij in ons midden gemeenteleden kennen die liefdevol bloemen liturgisch weten te schikken, ter meerdere glorie van Gods Naam.
De ouderling van dienst geeft namens de kerkenraad de voorganger een hand. Het heeft een zichtbaar teken van vertrouwen waarmee de voorganger zich bevestigd weet in zijn dienstwerk.
Als de tafelkaars brandt en het lichtje voor de kindernevendienst zingen wij de eerste Psalm: Zingt een nieuw lied voor God den Here, want Hij bracht wonderen tot stand’ (psalm 98)

Eerste Psalm / aanvangslied (staande)
De organist zet de ‘Eerste psalm’ in en wij gaan staan. Zingen doe je staande op je best met ruimte voor een goede ademhaling. Zo zingen wij ons de Eeuwige te binnen. Een andere naam voor de ‘eerste psalm’ is ook wel ‘Introïtus-of Intochtspsalm’. Deze naam komt van het oorspronkelijke gebruik, dat bij de drempel van de kerkruimte de bemoediging en het drempelgebed werden uitgesproken en onder het binnengaan van kerkenraad en voorganger werd er gezongen. Door met een psalm ons samenkomen te beginnen worden wij er elke zondag aan herinnerd dat wij ‘joodse wortels ‘ hebben. Onze liturgie stamt uit de synagoge en wij zingen met Israël de psalmen mee. ‘De eerste psalm’ kan gezongen worden vóór de bemoediging of drempelgebed, maar ook daarna. Dan kan de dienst ook beginnen met een ‘aanvangslied’. In onze kerkelijke traditie kennen wij voor elke zondag een psalm, die in het teken staat van de schriftlezingen. De psalm geeft de opmaat van het thema van die zondag aan. Men kan de psalm ook zingen met een antifoon, een keervers, vooraf en afsluitend. Sommige zondagen, met name in de Veertigdagentijd, dragen de (Latijnse) namen van de eerste psalm.
Bijvoorbeeld de eerste zondag wordt ‘zondag Invocabit’ genoemd naar het eerste woord van psalm 91, “Roept hij mij aan”, een psalm die ook terugkomt in de evangelielezing van die zondag: Mattheüs 4: 1-11.
Zo beginnen wij onze diensten zingend in de traditie van Israël, om op de goede toonhoogte te komen en te kunnen horen.
Na het zingen van de eerste Psalm valt er een stilte. Een stilte ter voorbereiding, een stilte om adem te halen. ‘De stilte is een tweestemmig lied, waarin God en mens elkaar raken’, dicht een dichter.
Want je moet de moed maar hebben om voor Gods’ aangezicht te verschijnen. Wij nemen vanuit onze wereld van alles mee de kerk in. Wie helpt ons over de drempel?